Uitgelicht

Uitgelicht : de mysterieuze Eva van Marle

In het Vrouwenhuis hangen een aantal portretten die met ‘EM.F(ecit)’ zijn  gesigneerd. Ze zouden gemaakt zijn door de schilderes Eva van Marle.

Vijf van zes portretten, gesigneerd met ‘E(v)M.F(ecit)

Tot nu toe is er in de archieven niets over deze schilderes als persoon of over haar schilderijen te vinden. Nu zijn vrouwen minder makkelijk te vinden in de archieven maar helemaal niets is wel erg weinig.

Maar waar komt dan die naam vandaan ?

De naam wordt vermeld in de oudste inventaris van het Vrouwenhuis. De directeur loopt op 5 januari 1875 met de gouvernante door het huis en laat deze naam noteren als maker van de portretten. Als hij die schilderijen een paar keer uitleent voor een tentoonstelling, gaat deze naam een eigen leven leiden in de kunstgeschiedenis. Maar of ze ooit heeft bestaan ?

In een Zwolse gildelijst van schilders uit 1639 komt wel een man voor die met EM kan signeren : Evert Moerman. Hij is meesterschilder, afkomstig uit Antwerpen, en trouwt in 1635 met een Zwolse zilversmidsdochter. Hij schildert portretten van zowel katholieke als protestantse mensen, meest Zwollenaren. In 1657 wordt hij begraven in de Grote Kerk waar zijn zerk nog steeds te zien is. Meer weten over de mysterieuze Eva van Marle ? Lees dan verder in het Digitaal Vrouwenlexicon en in het Zwols Historisch Tijdschrift (2014).

Uitgelicht : het reglement van 1869

Etiket op de voorzijde
Drie van de achttien artikelen van het reglement

Directeur Willem Steven van der Gronden stelde in 1869 een reglement op dat hij de gouvernante en alle zeventien bewoonsters van het Vrouwenhuis liet ondertekenen.

Dit zijn drie artikelen van de achttien : ’s avonds om 10 uur thuis zijn, geen heibel in huis en zelf uw kamer schoonhouden. Wel meewerken anders wordt uw maandgeld ingehouden…

De gouvernante had de leiding over het huis en moest verantwoording afleggen aan de directeur.

Gouvernante Geertje Caper (Kaper), weduwe van Antoni Voorthuis, ondertekende als eerste. Zij bleef 24 jaar in dienst. Na haar pensionering in januari 1875 werd zij als bewoonster in het Vrouwenhuis opgenomen, iets wat wel vaker gebeurde met oudere personeelsleden. Zij overleed in juni 1876.

Uitgelicht : bierbrouwerij De Gouden Kroon in de Voorstraat

Rechts De Gouden Kroon, Voorstraat 34, Zwolle in augustus 2019. Aan het einde van de gevelrij het Vrouwenhuis, Voorstraat 46.

Een van de eerste geuren die de stichteres van het Vrouwenhuis, Aleida Greve, in 1670 zal hebben geroken, is de geur van bier. In 2020 is het 350 jaar geleden dat zij in De Gouden Kroon, bij de bierbrouwerij van haar ouders, werd geboren. En dat wordt gevierd !

In 1673 produceerde de Gouden Kroon het meeste bier van alle 17 bierbrouwerijen die Zwolle toen rijk was. Bier was een van de eerste levensbehoeften, samen met brood. Iedereen dronk dunbier, een zwak alcoholisch bier, van arm tot rijk, van jong tot oud, man en vrouw want dat was veilig drinken. De brouwerij van concurrent Jan van der Werff zat er schuin tegenover (nu de kledingwinkel van HKC Hony). Er stroomt dus al eeuwenlang bier door de Voorstraat…

Na de dood van haar ouders zet de jonge Aleida met haar zusters de brouwerij voort tot 1702. Een paar jaar later kopen ze een monumentaal pand verderop in de straat, Voorstraat 46 / Melkmarkt 53, dat Aleida na haar dood in 1742 tot een Oude Vrouwenhuis bestemd.

Ter gelegenheid van de 350ste geboortedag van Aleida Greve in 2020 werd een boekje geschreven over bierbrouwerij De Gouden Kroon maar een pandemie stak daar een stokje voor. Tijdens de heropening van het Vrouwenhuis na een omvangrijke restauratie wordt het in oktober 2022 alsnog gepubliceerd.

Uitgelicht : Willem en Mary

In het kunstkabinet ‘Het Vrouwenhuis anno 1690 : het huis van Pieter Soury en Aleijda Wolfsen’ (2002-nu) staan in de schouw van de Grote Sael twee haardpoppen. Deze beschilderde houten poppen vulden in de 17de en 18de eeuw de lege schouw als er geen haardvuur hoefde te branden.

De poppen zijn gebaseerd op het huwelijksportret van Willem II, prins van Oranje en stadhouder, en zijn piepjonge bruid Mary Stuart, de Engelse kroonprinses, geschilderd door Antoon van Dijck (Rijksmuseum, Amsterdam). De Zwollenaar Hendrik Wolfsen (1615-1684), vanaf 1645 eigenaar van het voorhuis van het Vrouwenhuis, woonde als jongeman met zijn neef de feestelijkheden in mei 1641 in Londen bij.

Als afgevaardigde van de stad Zwolle bij de Staten-Generaal van de Republiek in Den Haag mocht Hendrik Wolfsen in 1650 ook hun pasgeboren kind Willem III, acht dagen na de dood van zijn vader ter wereld gekomen, aanschouwen. De baby zag ‘seer gauchjens uyt de oogjens’, zo schreef hij aan de magistraat van Zwolle.

De poppen in de haard werden gemaakt in 2010, schaal 1 : 12. Maar tot grote verbazing van de maakster Saskia Zwiers bleek enkele jaren later ook een echte Mary I Stuart-haardpop uit de 17de eeuw te bestaan !

Samen met Paleis het Loo, dat momenteel gesloten is wegens verbouwing, verzorgt het Vrouwenhuis een project voor het basisonderwijs over vorstelijk en burgerlijk wonen in de 17de eeuw. De hiervoor beschreven baby Willem III, de latere stadhouder-koning en zijn vrouw, die ook weer Mary Stuart heet, staan daarin samen met stichteres Aleida Greve centraal.

This dolls house was made in the 21st century and represents the building of the Vrouwenhuis when the family Soury-Wolfsen lived here in 1690. The fireplace dolls are based on the wedding portrait of Willem II of Orange and Mary I Stuart in 1641, made by the painter Anthony van Dijck (Rijksmuseum, Amsterdam). The former owner of the house Hendrik Wolfsen participated in the wedding festivities in London in 1641.

Uitgelicht : de Tweede Wereldoorlog

Het Vrouwenhuis in de Tweede Wereldoorlog

Op 10 mei 1940 worden alle bruggen rond het centrum van Zwolle opgeblazen. Ook de treinen bij het station, de spoorlijn naar Kampen en de IJsselbrug worden verwoest in een poging de Duitse opmars te stuiten. De 22 dames die op dat moment in het Vrouwenhuis wonen, zullen angstige momenten gekend hebben.

Vanaf 1 september 1941 mochten Joodse kinderen niet meer naar hun eigen school maar kregen noodgedwongen les in de Munt aan de Voorstraat 41, tegenover de achterdeur van het Vrouwenhuis. Later werd het een joods ziekenhuis. Na de grote razzia’s in 1943, waarbij vele Zwolse Joden naar de vernietigingskampen worden afgevoerd, staat het leeg. 

In het Vrouwenhuis worden nog enkele spullen uit de oorlog bewaard. De directrice bewaarde in een mandje wat granaatsplinters en schreef er een briefje bij : ‘Oorlog 1942. Stukken van granaten gevonden op het dak en de binnenplaats. Directrice A. Hendriksen.’  Ook enkele verduisteringslampen (foto) en een verduisteringsgordijn bleven bewaard.

In het kasboek van de penningmeester is te lezen dat begin mei 1943 maar liefst 89 ruiten in het Vrouwenhuis moeten worden hersteld. Een paar dagen daarvoor is namelijk een kruitschip op het Zwarte Water ontploft. Op sommige plekken in het Vrouwenhuis is dat bijzondere oorlogsglas – van slechte kwaliteit door gebrek aan grondstoffen en machines – nog te zien. 

In mei 1945 krijgen de bewoonsters een extra toelage ‘met de Vrede’ vanwege het feit dat Zwolle op 14 april 1945 door de Canadezen is bevrijd.

Uitgelicht : filmopnamen in het Vrouwenhuis

Lichtmeting op de set in kamer 3 van het Vrouwenhuis, 1999

Onlangs nog was het Vrouwenhuis te zien op de achtergrond in de met veel Gouden Kalveren bekroonde speelfilm ‘Bankier van het verzet.’ Maar in 1999 werden ook in het huis filmopnamen gemaakt door VPRO-Televisie voor de filmserie ‘Bij ons in de Jordaan,’ over het leven van volkszanger Johnny Jordaan. Continue reading “Uitgelicht : filmopnamen in het Vrouwenhuis”

Uitgelicht : alle hofjes van Zwolle (zijn die er dan ?)

Op 4 februari 2017 bestond het Vrouwenhuis 275 jaar. Om dit heugelijke feit te vieren bracht de Stichting het Vrouwenhuis een boek uit over álle hofjes van liefdadigheid in Zwolle, gesticht door een particulier. Een onderwerp waarover nog niet veel gepubliceerd was maar wel enorm in de belangstelling staat. En dat waren er meer dan u op het eerste gezicht zou denken !

Aan historicus Jan ten Hove en kunsthistoricus en directrice Saskia Zwiers werd gevraagd een leesbaar en mooi geillustreerd boek te schrijven, op basis van nieuw archiefonderzoek. Over hofjes zoals het verdwenen Sint Laurensgasthuis uit 1444 (Sassenstraat), de Emmanuelshuizen (Praubstraat/Goudsteeg), gesticht in 1639, over het Vrouwenhuis, de Pruimersstichting en de Roelinkshuizen in het Kromme Jak (foto voorkant boek). Tot en met het Zwolse Knarrenhof toe !

Jan ten Hove en Saskia Zwiers, Hofjes in Zwolle. 700 jaar huisvesting voor ouderen, Zwolle [St. het Vrouwenhuis] 2017. ISBN 978 90 9029974 7. Vormgeving Frank de Wit. 144 pagina’s. 125 afbeeldingen. Met plattegrond van alle locaties.

Het boek is te koop in het Vrouwenhuis en kost 20 gulden. U ondersteunt daarmee de instandhouding van dit monument. Per post versturen binnen Nederland kost nog eens 5,95 euro extra. U kunt bestellen (en een afspraak maken) via tel. 038-4224823 of info@vrouwenhuiszwolle.nl. U kunt uw exemplaar ook laten signeren door de auteurs.

Uitgelicht : de oude vrouwen


Drie bewoonsters op de binnenplaats, ca. 1955.
Het Vrouwenhuis heeft wel een register met namen maar had geen beeld van de vrouwen. Na een oproep in de Zwolse Courant in 2000 brachten bezoekers foto’s van oudtante en oma. De namen kregen een gezicht en soms een levensverhaal.
Op de tuinbank zit links Mientje van de Belt. Zij woonde in kamer 1 bij de achterdeur en was jarenlang de portierster van het Vrouwenhuis.

Soms vertelt een archiefstuk iets over het leven van de dames. In december 1886 vermeldt de directeur in zijn kasboek dat de bewoonsters met Sint Nicolaas bruin bier, een stuk spek en een worst hebben gekregen.

Uitgelicht : het testament

Detail uit het testament van Aleida Greve, met de stichting van een Oude Vrouwenhuis

Aleida Greve was de laatste van haar familie, met haar sterft haar tak uit.
Al in 1719 maakt ze haar testament op waarin ze schrijft een Oude Vrouwenhuis te willen stichten van haar woonhuis. In een aantal codicillen wijzigt ze nog dingen, zoals dat de magistraat geen inzage mag hebben in de administratie. De laatste versie dateert van een paar dagen voor haar overlijden op 4 februari 1742, met een beverige handtekening.